Paarden Feest
vrijdag 9 juli 2010
De IJslander
Sinds 1882 geldt in IJsland een officieel importverbod voor paarden en andere huisdieren. Het IJslandse paard is een regelrechte afstammeling is van het Eropese oerpaard: Equus Stenonsis. Deze paarden verspreidden zich in Scandinavië en Groot Brittannié en kwamen uiteindelijk ook op IJsland terecht. De IJslandse boeren hebben hun paarden raszuiver doorgefokt en ook op het continent van Europa en in de Verenigde Staten zijn er mensen die dit oeroude ras zuiver willen houden en verbeteren.
Het karakter
Een typische IJslander is zelfstandig, werklustig, sensibel en vriendelijk. IJslanders zijn echte kuddedieren. De jonge paarden groeien in grote groepen op, vaak in begrazingsprojecten. De kuddegenoten geven elkaar een gedegen opvoeding in respect en communicatie. Iets waar de ruiter later weer profijt van kan hebben. De eerste rit op een IJslander is voor veel ruiters een openbaring. Een echte IJslander denkt voorwaarts, dus loopt uit zichzelf.
Manegepaard?
Niet te vergelijken met het gemiddelde manegepaard! Bij veel IJslanders valt ook hun sensibiliteit op. Lichte hulpen zijn vaak voldoende om het paard aan het werk te zetten. En bij de versnelling komt de sensatie: de tölt!
De Gangen
De vijf gangen van de IJslander
Het zal niemand verbazen dat de IJslander, net als ieder paard, kan stappen, draven en galopperen. Maar een gangenpaard kan meer! De IJslander heeft nog twee versnellingen tot zijn beschikking: de tölt en de telgang.
Tölt
In de tölt zijn het paard zijn benen hetzelfde neer als in de stap. Het gaat alleen wat sneller. Of veel sneller: kijk maar eens naar een IJslander die in vliegende rentölt langskomt. In de tölt heeft het paard geen zweefmoment. Dat betekent dat er altijd een voet aan de grond is, het paard maakt dus geen ‘sprongetje’. En daardoor zit een goede tölt zeer comfortabel, ook op hoge snelheid. In een goede tölt loopt de IJslander sterk verzameld met veel oprichting van de voorhand. Het paard heeft een trotse houding, gecompleteerd door het ritmisch meedeinen van de staart.
Telgang
In de telgang beweegt de IJslander de twee benen aan één kant tegelijk. Dus eerst gaan het linker achter- en voorbeen tegelijk naar voren, dan het rechter achter- en voorbeen. Daartussen is een zweefmoment: alle vier de benen zijn even los van de grond. In deze gang kan de IJslander erg hard gaan. Je ziet ook vaak IJslanders in een langzame telgang lopen. Uit de benaming schweinepass blijkt al wel dat deze vorm van ‘telgang’ niet gewaardeerd wordt. Niet alle IJslanders kunnen telgangen. Paarden met alleen tölt noemt men viergangers; als ze ook aanleg hebben voor telgang spreekt men van vijfgangers.
Bij veel IJslanders lopen de gangen min of meer in elkaar over. Het vraagt daardoor wel wat techniek en veel gevoel van de ruiter om de verschillende gangen goed te rijden. Die complexiteit maakt voor veel IJslanderruiters het rijden alleen maar boeiender. Ruiters die een natuurtölter treffen hebben het overigens beduidend makkelijker: dit soort IJslanders tölt altijd en overal, onder alle omstandigheden.
maandag 11 januari 2010
King, Flits en Rakker
Rakker staat in de wei. Flits komt eraan gegaloppeerd naar Rakker. Rakker is aan het grazen in de wei. Hij merkt niet eens dat Flits er is. Flits hinnikt en Rakker hoort hem. Rakker vraagt aan Flits, wat is er? Flits zegt, ik ben ziek, ik heb het koude hoeven, ik wil laarzen, ik wil koffie. Je bent koud ja en ik heb geen stal. Je mag in mijn stal, hij is heel groot hinnikt hij en ze gaan naar die stal. Er was nog een stal vrij.
Hij dacht: daar stond toch King. Nee King is weg en King komt bij jou in de stal. Is ie lief? Ja het was mijn beste vriend tot jij kwam, maar ik heb geen echt baasje, ik heb alleen een verzorgster. Ik hou van jullie allemaal.
zaterdag 9 januari 2010
dinsdag 5 januari 2010
De IJslander
Sinds 1882 geldt in IJsland een officieel importverbod voor paarden en andere huisdieren. Het IJslandse paard is een regelrechte afstammeling is van het Eropese oerpaard: Equus Stenonsis. Deze paarden verspreidden zich in Scandinavië en Groot Brittannié en kwamen uiteindelijk ook op IJsland terecht. De IJslandse boeren hebben hun paarden raszuiver doorgefokt en ook op het continent van Europa en in de Verenigde Staten zijn er mensen die dit oeroude ras zuiver willen houden en verbeteren.
Het karakter
Een typische IJslander is zelfstandig, werklustig, sensibel en vriendelijk. IJslanders zijn echte kuddedieren. De jonge paarden groeien in grote groepen op, vaak in begrazingsprojecten. De kuddegenoten geven elkaar een gedegen opvoeding in respect en communicatie. Iets waar de ruiter later weer profijt van kan hebben. De eerste rit op een IJslander is voor veel ruiters een openbaring. Een echte IJslander denkt voorwaarts, dus loopt uit zichzelf.
maandag 4 januari 2010
Belgisch trekpaard
Tijdens de Romeinse bezetting van het gebied dat nu België heet, werd het Belgisch trekpaard al genoemd. Van de 11e tot de 16e eeuw werd het trekpaard gebruikt als oorlogspaard in Brabant en Vlaanderen. Daarna werd het Belgisch trekpaard gebruikt om zware werktuigen te trekken op het platteland, in de mijnbouw en in de haven. Ook trokken ze (post)koetsen en schepen.
In 1886 werd het stamboek van de "Sociëteit van het Belgisch Trekpaard" opgericht. In 1910 werden ongeveer 35.000 Belgische trekpaarden geëxporteerd vanuit België naar Amerika, Canada, Rusland, Zweden, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Italië om de daar aanwezige paarden te verbeteren, zoals de shire in Groot-Brittannië.
In 1950 waren er nog ongeveer 200.000 trekpaarden in België.
Door de motorisering na de Tweede Wereldoorlog werd het trekpaard overbodig. In 1980 waren er nog maar 6000 Belgische trekpaarden over. Een aantal fokkers ging zich inzetten om dit paardenras te behouden. En in 2004 zijn er ongeveer 12.000 Belgische trekpaarden. Ze worden tegenwoordig gebruikt om te mennen.
Veel van deze paardenfokkerijen zijn te vinden in het Pajottenland. Ter nagedachtenis van deze fokkers staan er in de Pajotse dorpen Vollezele (Galmaarden) en Sint Kwintens Lennik (Lennik) standbeelden.
[bewerken] Uiterlijk
Het Belgisch trekpaard heeft een schofthoogte van ongeveer 1,70 m. Het paard heeft een vrij klein hoofd met een korte, zware hals en een dubbele manenkam. Het lichaam is krachtig en gedrongen. De benen zijn kort en sterk met aan de kogels extra beharing.
Het is gebruikelijk de staart van trekpaarden te couperen. Deze gewoonte is ontstaan omdat boeren vroeger op de akkers vaak vlak achter het paard naast de ploeg liepen en niet wilden dat het paard de leidsels met de staart vast tegen hun billen zouden klemmen en zo verdere besturing onmogelijk zouden maken.
Er zijn zeven kleurslagen mogelijk bij het Belgisch trekpaard: bruin, zwart, vos, bruinschimmel, blauwschimmel, vosschimmel en appelschimmel. Sommige van deze kleuren zijn zeldzaam.
woensdag 30 december 2009
en mooie fjord
Zoals jullie wel weten gaat mijn spreekbeurt over Fjordenpaarden. Waarom houd ik mijn spreekbeurt over Fjordenpaarden denk je misschien? Nou dat zal ik je vertellen. Ik vind paarden hele leuke en lieve dieren. Maar Fjordenpaarden hebben van dat leuke punkhaar. En het zijn ook mooie dieren vind ik.
De geschiedenis
Eerst maar wat over de geschiedenis van het Fjordenpaard. Het Fjordenpaard komt van oorsprong uit Noorwegen. In de bergen in dat land, in het westen, wordt al honderden jaren met dit paardenras gefokt. De naam komt van de lange meren die vanaf de kust tussen de bergen door het land ingaan en die fjorden worden genoemd.
Het Fjordenpaard is nooit een echt boerderijpaard geweest omdat er in dit gebied met zoveel bergen niet veel boerderijen waren. Het Fjordenpaard werd in Noorwegen vooral gebruikt om grote gekapte bomen uit het bos te slepen. Ook werd het paard gebruikt om tassen en mensen te dragen, net als de ezels in Italië. Ook trok het paard rijtuigen zoals een huifkar. Tegenwoordig wordt het Fjordenpaard in Noorwegen gebruikt in draverijen, in de paardensport dus.
Na de tweede wereldoorlog kwam het Fjordenpaard naar Nederland. Op de kleinere boerderijen was behoefte aan een klein en goedkoop paard. In 1954 werden de eerste 50 Fjordenpaarden naar ons land gehaald. De boeren waren er zo tevreden over dat zij er meer wilden hebben. Dat had tot gevolg dat er vanaf toen ook Fjordenpaarden in Nederland werden gefokt.
Nu worden de Fjordenpaarden veel bij maneges gebruikt (als rijpaard) en om huifkarren te trekken.
Karakter en kleuren
Het Fjordenpaard lijkt van alle paarden het meest op het wilde Przewalskipaard. Het Fjordenpaard wil erg graag werken en is ijverig. Ze zijn heel sterk terwijl ze meestal kleiner zijn dan de gewone paarden. Ze zijn zeer mak en intelligent. Ze zijn lief en hebben een heel groot uithoudingsvermogen.
Het Fjordenpaard heeft verschillende kleuren. De basiskleuren zijn bruinvaal, roodvaal en grijsvaal. Daarnaast zijn ulsdun en geeldun ook voorkomende kleuren bij dit ras. In 1980 is besloten dat deze vijf kleuren worden erkend als de typische kleuren van het Fjordenpaard.
Fjorden-Pony
Nu iets over de Fjorden-pony. Niet iedere pony ziet er hetzelfde uit. Maar hoe zie je bij welk ras een pony hoort? Bij andere huisdieren zoals de hond en een poes is dat vaak duidelijk te zien. Soms kun je heel goed een bepaald ras herkennen in een pony, vooral als het een ras is bijvoorbeeld een Fjordenpony: Edel hoofd, wijd uit elkaar staande oren, recht op staande manen, een bruine of licht bruine kleur, een donkere streep op de rug en een stevige bouw: dat kan niet missen, een echte Fjord.
Meestal is de afkomst van de pony niet meteen te zien. Maar dat zie je later pas. Als je een mens beschrijft, noem je de kleur van zijn haar en van zijn ogen, zijn lengte en soms zijn hobby ook wel. Bij een pony heb je het over de kleur, de aftekeningen, de stokmaat en de manier waarop hij gebouwd is. De stokmaat van de pony is de hoogte van de pony, gemeten van de grond tot aan het hoogste punt van de pony. Dit punt vind je door de pony zijn hoofd naar beneden te laten buigen.
Pony' s hebben verschillende kleuren zoals wit tot zwart en een hele boel daar tussen. De voskleur is het meest bekend als een rood bruine kleur. Een vos heeft meestal dezelfde kleur manen en staart, maar is in ieder geval nooit zwart. Je kunt verschillende tinten onderscheiden: een lichte vos, een donkere vos en een koolvos. Wat een voskleurige pony verschilt van een bruine pony is de kleur van de manen en de staart. Deze kunnen bij een vos bijna wit of donkerbruin zijn, maar nooit zwart. Een bruine pony heeft een licht tot donker bruine kleur met zwarte manen en een zwarte staart. Een aalstreep is een donkere streep op de rug die doorloopt in de manen en in de staart. Vaak heeft zo' n pony dwarse strepen op de benen. Dat noemt men zebrastrepen.
Stamboek
Om er zeker van te zijn dat je echt Fjordenpaard hebt of koopt kun je een en ander nazoeken in het Stamboek van het Nederlandse Fjordenpaard. Daarin staan alleen Fjordenpaarden en -pony' s die gekeurd zijn. Dat wil zeggen dat de keurmeester zeker weet dat het een echt Fjordenpaard is. Daarvoor moeten ook de moeder en de vader van het Fjordenpaard echte Fjordenpaarden zijn geweest.
Vroeger kregen paarden die in het stamboek stonden een brandmerk of tatoeage. Vanaf 1 januari 1997 mag brandmerken en tatoeëren niet meer op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. Daarvoor is een chip in de plaats gekomen. Dit heet bij paarden een transponder. Deze wordt bij het Fjordenpaard in de hals gespoten met een injectienaald.
Eten en drinken
Als het Fjordenpaard in de wei loopt hoeft hij niet te worden bijgevoerd. Alleen water moet hij dan krijgen. Als het paard op stal staat moet hij natuurlijk wel voer hebben. Per dag krijgt het Fjordenpaard dan grof hooi en stro, en wel 4 keer zoveel hooi als stro. Daarnaast mag hij een enkele voederbiet of winterwortel hebben. Paarden zijn net kinderen: ze houden van zoet. Dus op appels en suikerklontjes zijn ze gek.
Nu nog een paar vragen:
1. Uit welk land komen de Fjordenpaarden vandaan?
(Noorwegen)
2. In welk jaar werden de eerste Fjordenpaarden naar Nederland gehaald?
(1954)
3. Waarvoor worden de Fjordenpaarden veel gebruikt?
(maneges/paardrijden en huifkarren trekken)
4. Wanneer is een paard een echt Fjordenpaard?
(als zijn vader en moeder ook echte Fjordenpaarden zijn)
5. Waarin lijken paarden op kinderen?
(ze houden allebei van zoet)
Wil je meer informatie over fjordenpaarden??? Kijk dan hier bij GOOGLE.